Afwaardering op lening mogelijk, ondanks onzakelijke elementen

Een man drijft samen met zijn echtgenote een VOF die een kapperszaak exploiteert. Daarnaast richt de man een holding met een werkmaatschappij op, waarin een winkelformule gericht op de verkoop van haarverzorgingsproducten geëxploiteerd gaat worden. De bank is bereid te financieren, indien de man via zijn VOF een rekening courantkrediet verstrekt aan de B.V. De belastingdienst is van mening dat deze lening onzakelijk is of bij het toenemen van de rekening-courant onzakelijk is geworden. De inspecteur motiveert deze kwalificatie door te wijzen op de verliezen die de B.V. heeft geleden en het ontbreken van een formele zekerheidsstelling en opgesteld aflossingsschema. Ook betaalt de B.V. de rente niet, maar wordt deze bijgeschreven op de schuld.

De zaak komt voor Rechtbank Gelderland. Deze kijkt ten eerste naar de zakelijkheid van de rekening-courantovereenkomst. Bij het aangaan van de rekening-courantovereenkomst is de verwachting dat de nieuwe winkelformule een succes zal worden, dat dit later tegen valt is wijsheid achteraf. Daarnaast is de schuldenaar een nieuwe, pas opgerichte B.V. zonder besmet verleden. Zelfs als een bank onder deze omstandigheden niet bereid is om een lening tegen een winstonafhankelijke vergoeding te verstrekken, valt volgens de Rechtbank niet uit te sluiten dat een andere derde wel een lening wil verstrekken. De lening is volgens de Rechtbank evenmin later onzakelijk geworden. De Rechtbank verwerpt het standpunt van de inspecteur dat de jaarlijkse toenamen van het rekening-courant afzonderlijke, nieuwe leningen vormen. Deze toename volgt namelijk uit de rekening-courantovereenkomst, die een maximaal te lenen bedrag vermeldt. Dit sluit overigens het later alsnog onzakelijk worden van de lening niet per definitie uit. Maar volgens de Rechtbank draagt de belastingdienst onvoldoende feiten aan om het onzakelijk worden van de lening aannemelijk te maken. Startende ondernemingen maken wel vaker verliezen in de eerste jaren, zodat de schuldeiser niet meteen incassomaatregelen hoeft te nemen. Bovendien zijn de activa van de B.V. de eerste jaren voldoende om de schuld te voldoen. Vanaf het moment dat het treffen van incassomaatregelen wel voor de hand ligt, heeft de B.V. de winkelactiviteit aan een derde verkocht om de schade te beperken. Voor de vof is dit een voldongen feit, waarbij verdere incassomaatregelen niets zullen opleveren. Volgens de Rechtbank zal een derde op dezelfde manier handelen. Aangezien de lening via de rekening-courant steeds zakelijk is gebleven, mag de man zijn vordering daarom afwaarderen ten laste van zijn ondernemingswinst.

Bron: Rechtbank Gelderland 29 mei 2019 (gepubliceerd 5 juni 2019). 

Kennismaken?

Deze website is slechts als kennismaking bedoeld en zet u hopelijk op het spoor van Hoffmann Fiscaal Advies. Gunther Hoffmann kijkt uit naar een kennismakingsgesprek met u om te kijken wat hij voor u kan betekenen. U kunt bellen voor een afspraak of een e-mail sturen (zie contact ) zodat hij contact met u op kan nemen.