Een belangrijkste uitspraak voor de praktijk m.b.t. kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Een inwoner van België heeft een aanmerkelijk belang in een Nederlandse B.V. In 2015 ontvangt hij van de B.V. een salaris van € 44.000 plus een dividenduitkeirng van € 135.000. Hierop is in Nederland 15% dividendbelasting ingehouden. Het nettodividend is in België belast tegen 25%. De man wil de hypotheekrente m.b.t. zijn Belgische eigen woning in Nederland in aftrek brengen. In zijn Belgische aangifte heeft hij de rente niet in aftrek gebracht. De inspecteur weigert de aftrek, omdat de man naar zijn mening niet kan worden aangemerkt als een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Een van de voorwaarden om als kwalificerend buitenlands belastingplichtige aangemerkt te kunnen worden is dat tenminste 90% van het inkomen belast is in Nederland. De inspecteur is van mening dat, ondanks dat Nederland een beperkt heffingsrecht over de dividenduitkering heeft van 15%, dit inkomen niet meegenomen moet worden in de 90%-berekening, omdat de dividenduitkering door het verdrag ook ter heffing is toegewezen aan België als woonland. Op basis hiervan is minder dan 90% van het inkomen belast in Nederland, waardoor de man niet kwalificeert en de hypotheekrente niet aftrekbaar is.
Hof ’s-Hertogenbosch is het niet met de inspecteur eens. Het EU-recht dwingt volgens het Hof niet tot een uitkomst waarbij de fiscale behandeling door de werkstaat (Nederland) afhankelijk is van de fiscale behandeling in de woonstaat (België). Op grond van de EU-rechtelijke jurisprudentie is Nederland in het geval van deze belastingplichtige niet verplicht om de negatieve voordelen uit eigen woning in aanmerking te nemen. Het Hof beslist echter vervolgens dat het bruto door de B.V. uitgekeerde dividend aangemerkt moet worden als inkomen dat in Nederland is onderworpen aan de heffing van inkomstenbelasting en baseert zich daarbij op de tekst van de wet. Dat het dividend slechts tegen een beperkt tarief in Nederland belastbaar is, is daarbij niet van belang. Deze grammaticale uitleg staat ook niet op gespannen voet met doel en strekking van de regeling. Volgens het Hof had het namelijk voor de hand gelegen dat de wetgever uitdrukkelijk een uitzondering had gemaakt voor inkomensbestanddelen waarvoor een beperkt heffingsrecht bestaat. Dit betekent dat de man als een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kan worden aangemerkt en dat de negatieve inkomsten uit eigen woning in aftrek mogen worden gebracht.
Bron: Hof ‘s-Hertogenbosch 17 oktober 2019, publicatie 28 november 2019.